De dag begon wat later dan gepland. Tegen dat we te voet van onze Sovietflat in Sint Petersburg aan de bewaakte parking waren was het al na de tienen en onze motorfietsen die hunkerden naar nieuwe horizonten stonden al te smeken om weer wat olie rond te laten draaien en benzine te laten verbranden, net zoals een volbloed renpaard dat te lang in zijn box heeft moeten staan en eindelijk zijn berijder ziet aankomen voor de volgende race. Mijn motorfiets start van de eerste keer met een luid gebrom, klaar om de pits te verlaten en enkel te stoppen als de zege zeker is, die van kim sputtert echter wat tegen en heeft blijkbaar niet veel zin om te starten. Het beestje heeft meer weg van de berijder dan men op het eerste zicht zou vermoeden… Na alles voor de honderste keer te hebben geladen op onze stalen paarden, zijn we eindelijk op weg naar onze volgende bestemming, ‘s werelds meest geruputeerde hoodstad… Moskou. Moskou, de naam alleen al roept een hoop emoties op. Moskou, het epicentrum van het Soviettijdperk, van het communisme, van Stalin en zijn schrikbewind met de goelags, van de KGB, van de nieuwe oligarchen en de immense corruptie die er heerst, van Poetin… Moskou, een stad die tot de verbeelding spreekt als geen ander, zelfs New York heeft niet dezelfde conotatie als deze miljoenenstad.
Maar eerst nog een goede 700km afleggen over de weg die St Petersburg met Moskou verbind. Een lappendeken had een betere term geweest om deze weg enige eer aan te doen dan gewoon het woord weg. Weg is een upgrade van minstens 2 stadia, tenzij je het woord weg wil gebruiken omdat er ooit iets dat lijkt op asfalt gelegen heeft op deze ‘weg’. Hetgeen een chauffeur hier op zijn bord geserveerd krijgt is van een hele andere categorie dan hetgeen een westerse chauffeur gewoon is, en dat is nog een understatement van jewelste. De gigantisch overbeladen trucks in combinatie met banden van slechte kwaliteit, kromgereden assen en extreme temperaturen maken dat de weg het zwaar te verduren krijgt. Te zwaar. Gigantische putten in het wegdek zijn dan ook meer regel dan uitzondering en dergelijke putten kunnen gemakkelijk een diepte van 20cm halen. Gevolg is dat de banden het nog harder te verduren krijgen, de velgen trouwens ook en de putten worden maar steeds groter en groter… Tot men beslist van er een beetje asfalt in te kappen, terwijl iedereen rustig blijft rijden. Een paar dagen later is de put alweer als vanouds en kan men herbeginnen tot het volledige wegdek wordt heraangelegd. Nu moet wel gezegd worden dat de stukken weg die opnieuw zijn aangelegd, zeer goed zijn aangelegd, zo goed zelfs dat iedereen er zijn topsnelheid eens op wil uitproberen, inclusief de overvolle vrachtwagens die nooit, maar dan ook nooit op tijd kunnen remmen mocht het nodig zijn. Niet dat ze er hier trouwens van wakker liggen, gewoon ontwijken en rustig gas blijven geven is het motto van elke chauffeur.
Tegen zeven uur ’s avonds stoppen we langs een motel, maar de prijs bevalt me niet en ik beslis van door te rijden naar de volgende. Immers, in de laatste 20km zijn we er een stuk of tien voorbij gereden, dus de volgende zal wel niet veraf liggen. Dacht ik. De eerstvolgende plek waar ik een slaapplek vond was nog duurder dan de eerste en was enkel voor 6 uur, wil je 12 uur op je kamer blijven dan betaal je nog eens het dubbele. Zonder douche en zonder wc, dat is niet inbegrepen in de prijs. Mij niet gezien en ik keer terug naar buiten. Omdat ik weet dat Kim doodmoe is, beslis ik maar van gewoon tegen haar te zeggen dat men hier niet kon overnachten. Dat bespaart ons een discussie die geen van beide te goed zou komen op dit late uur van de dag en dus rijden we nog een stukje. We komen aan in een ietwat groter dorp en ik begin te vragen aan de mensen die we tegenkomen of er ergens een hotel of motel in de buurt is. Wat ik te horen en te zien krijg tart echter elke verbeelding, de tijd is hier gewoon blijven stilstaan, net of de KGB hier nog de straten bespioneert en iedereen opsluit in werkkampen ergens in het verre oosten van dit onmetelijk land. Ik ga een winkel binnen, er is welgeteld één klant en mezelf die de weg probeert te vragen naar een slaapgelegenheid. Er zijn vier winkelbediendes, allen vrouwelijk. Ik kijk eerst rond om te zien of er misschien een ticketautomaat is, zo’n vervelend papierverspillend ding omdat mensen nu eenmaal niet kunnen onthouden wie er voor hen staat of achter hen de winkel is binnengekomen, maar ik kan er geen ontdekken. Dus probeer ik maar oogcontact te maken. Eéntje helpt de klant, en de andere drie kijken gewoon stoicijns voor zich uit, ver van mijn blik verwijderd naar een niet te definiëren punt in de verte starend, elk contact met een hulpbehoevende reiziger negerend, erger nog, ontwijkend! Ze weten goed genoeg dat ik geen Rus ben en iets wil vragen, maar geen van de drie wil ook nog maar enige moeite doen om nog maar te denken om mij te helpen. Ontmoedigend is dit gewoon. Doet me denken aan wat me vorige week door iemand is verteld, deze mensen werken niet, ze gaan naar het werk, een groot verschil. Dat dit een immens verschil is, daar ben ik nu getuige van in deze winkel in een godvergeten boeregat ergens in Rusland waar men nog leeft zoals 60 jaar geleden waar Stalin nog een held is en iedereen iedereen vreest en waar geen plek is voor persoonlijk denkvermogen en elke vreemdeling gevaar betekent. Daar sta ik dan, koene ridder met zijn stalen paard in een onmetelijk groot land waar iedereen me vies aankijkt alsof ik lepra heb… Ik loop maar snel terug naar de moto en onze beider blikken kruisen elkaar, geen verdere uitleg is nodig opdat Kim me verstaat en weg zijn we met een zon die steeds sneller zakt en bijna achter de horizon verdwijnt…
Enkele foto’s uit SPb:
En dit is gewoon maf, overal langs de weg, als er al verlichting is, is deze zo aangebracht…